Historici.nl





Gepubliceerd op 19-11-2021

Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – ‘Door den gazetten zeer geabuseert.’ De krant als spelbreker in de diplomatieke onderhandelingen van Foppe van Aitzema

Het jaar 1629 was turbulent geweest voor de Republiek. Nadat Denemarken zich als bondgenoot had teruggetrokken uit de Dertigjarige Oorlog, diende ze opnieuw haar positie in het conflict te bepalen. Een van de wensen van de Staten-Generaal hierbij was een verklaring van neutraliteit tussen het Heilig Roomse Rijk en de Republiek. Hiertoe moest er gesproken worden met de belangrijkste generaals van het keizerlijke leger: Johan t’Serclaes, graaf van Tilly (1559-1632) en Albrecht von Wallenstein, hertog van Friedland en Mecklenburg (1583-1634). De man die uitgekozen werd voor deze zeer belangrijke missie was Foppe van Aitzema (1580-1637).

Foppe werd in 1617 door de Staten-Generaal aangesteld als diplomatieke gezant in de Hanzesteden in Noord-Duitsland en behield deze functie tot 1637. De telg uit een bekende Friese familie kreeg de taak deze twee legendarische generaals voor zich te winnen. Begin januari 1630 deed Foppe een eerste poging tijdens een bezoek aan graaf Tilly in Stade, niet ver van Foppes thuisbasis in Hamburg. Tilly stond echter niet open voor een opbouwend gesprek en Foppe moest met hangende pootjes weer huiswaarts keren. Ook de gesprekken met Wallenstein in maart 1630, waar Foppe helemaal voor naar Bohemen reisde, liepen op niets uit. Waarom verliepen deze onderhandelingen zo uitermate stroef? 

Historici hebben hiervoor tot nu toe naar geopolitieke overwegingen gekeken, maar eigentijdse publicaties speelden hierin zeker ook een rol. In de brief van Foppe aan de Staten-Generaal van 9 januari 1630 vinden we daarvoor een aanwijzing. Hierin schrijft hij dat de keizerlijken, en wel specifiek Tilly en Wallenstein, waren ‘geïnformeerd door schrijvens’ dat er vanuit de Staten-Generaal grootse militaire inspanningen tegen hen werden voorbereid. Tilly lijkt het vurigst overtuigd te zijn geweest van de onbetrouwbaarheid van de heren, aangezien Foppe citeert dat hij ‘het houd voor een maxime’ dat er geen manier is om rust te krijgen totdat de macht van de Republiek verminderd zou worden door militair optreden. Maar er zijn meer ‘schrijvens’ die de Republiek niet echt in een goed daglicht zetten. In de brief van 20 februari 1630 schrijft Foppe bijvoorbeeld dat er in Wenen een gedicht is gepubliceerd met het nadrukkelijke doel om de Republiek een slechte naam te bezorgen en weerstand tegen haar op te wekken.

Lieuwe van Aitzema, de bekendere neef van Foppe die rond deze tijd ook diplomatieke gezant in de Hanzesteden was, noemt dit ook in zijn geschiedwerk Saeken van Staet en Oorlog (gepubliceerd 1669-1672). Hij beschrijft dat Tilly zeer weinig geloofde van datgene wat Foppe hem probeerde te vertellen. De reden hiervoor was dat Tilly een ‘vreemde impressie’ en een ‘ongefundeerd wantrouwen’ had over de intenties van de Republiek, namelijk een overtuiging van diens vijandige militaire plannen. Volgens Lieuwe had Foppe wel een idee over waar deze overtuiging vandaan kwam, namelijk dat ‘den goede heere door gazetten schrijvers seer lelick geabuseert was’.

Zijn de vooroordelen die Tilly en Wallenstein hadden over de Republiek dan misschien ingefluisterd door de gazetten die circuleerden in het Heilig Roomse Rijk rond deze tijd? Hoewel de eerste ‘gazet’ (krant), in het Heilig Roomse Rijk pas in 1605 werd gedrukt, had bijna elke belangrijke stad in 1650 al zijn eigen versie. Vooral de Dertigjarige Oorlog zorgde voor een enorme groei in het aantal kranten dat verscheen. Als we kijken naar de periode waarin deze episode zich afspeelde, tussen december 1629 en februari 1630, dan zijn er veel kranten bewaard gebleven, waardoor het mogelijk is om na te gaan hoe men de Republiek hierin afschilderde.

De wekelijkse krant van München, de Ordentliche wochentliche postzeitungen, meldde op 1 februari het volgende over de Republiek: ‘Hier op het land ziet men dagelijks nog allerlei oorlogsvoorbereidingen.’ Hierna wordt er geschreven dat er dan wel vredesonderhandelingen aankomen, maar dat: ‘men gelooft dat de Hollanders dit enkel uit list doen en de vrede niet met ernst nastreven, en op deze manier alleen vergeven hoop geven voor vrede en men daarom maar beter voorbereidingen kan treffen.’ 

Hoewel dit natuurlijk maar één voorbeeld is, zien we deze tendens terug in veel nieuwsberichten in kranten over de Republiek in deze maanden. Aan de ene kant worden regelmatig de vredesbesprekingen of intenties daartoe genoemd. Daarnaast wordt ook vaak twijfel en ongeloof hieraan toegevoegd of een verslag van hoe men ondanks de vredesbesprekingen toch oorlogsvoorbereidingen treft. In de kranten van Neurenburg tussen december 1629 en februari 1630 komen deze elementen in 8 van de 11 kranten voor. Ook in kranten uit Wenen en Hamburg komen deze verhalen steeds terug. Hieruit blijkt dat dit een verhaal was dat wijder circuleerde in het Heilig Roomse Rijk en niet slechts in één stad of regio voorkwam.

Als dit door de kranten geschetste beeld inderdaad alom geloofd werd, dan kwam het verzoek van neutraliteit van Foppe natuurlijk niet geloofwaardig over. Wantrouwen is een slechte bodem voor overleg. Het is dus eigenlijk best goed te begrijpen dat de onderhandelingen tussen Foppe, Tilly en Wallenstein op niets uitliepen: het voorstel dat Foppe aanreikte stond te ver af van het heersende negatieve beeld. Een beeld dat, in ieder geval mede, verspreid lijkt te zijn door de kranten. Zo toont deze casus aan dat kranten een belangrijke speler waren in het complexe diplomatieke spel tijdens de Dertigjarige Oorlog. Foppe was, voor deze keer, verslagen door de drukpers. 

Rozemarijn Tamis is stagiaire bij NL-Lab bij het project Public Diplomacy in Early Modern Europe. In het kader van dit project onderzoekt zij de diplomatieke correspondentie van Foppe van Aitzema. 

Meer lezen?

  • Bij interesse in Duitse kranten uit de zeventiende eeuw kun je op deze site terecht.
  • Over Duitse kranten en media in de periode van de Dertigjarige Oorlog: Jan Hillgärtner, News in Times of Conflict. The Development of the German Newspaper 1605-1650 (Leiden, 2021).
  • Over de Dertigjarige Oorlog: Peter H. Wilson, Europe’s Tragedy. A History of the Thirty Years War (Londen 2009).
  • Over Foppe van Aitzema zelf is begin vorige eeuw een studie verschenen: Gerrit Das, Foppe van Aitzema. Bijdrage tot de kennis van de diplomatieke betrekkingen der Nederlanden tot Denemarken, de Hanzesteden, den Nedersaksichen kreits en den keizer tijdens den dertig-jarigen oorlog (Utrecht 1920).
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.