Historici.nl





Gepubliceerd op 15-07-2020

Dossier Virussen & Bacteriën – Over twee virussen

Door Jitse Senf

In het artikel ‘Een pandemie is te temmen’ (Historisch Nieuwsblad 20-3-2020) bepleit historica Beatrice de Graaf internationale samenwerking in casu de aanpak van de huidige pandemie. Ze trekt daarbij een parallel tussen de uitbraak van SARS-CoV-2 ofwel het ‘coronavirus’ en de Spaanse Griep en de Pest. Samenwerking en wetenschappelijke doorbraken vanaf de negentiende eeuw leverden volgens De Graaf het besef op dat ziektes niet slechts dienden te worden ondergaan. Zo ver terug in de tijd hoeven we echter niet te gaan. Meer nog dan met deze pandemieën van vervlogen tijden is er een vergelijking te trekken tussen de uitbraak van het coronavirus en de meer recente hiv-/aidsepidemie. Deze twee virusuitbraken beantwoorden aan een vergelijkbare, recente vorm van medische wetenschap en vertonen overeenkomsten op het gebied van pragmatisme, stigma en protest. Indien we dan toch – in navolging van De Graafs artikel – lessen dienen te trekken uit een verleden, laten we dat dan doen vanuit een meer recente verleden tijd met duidelijke relaties tot het heden. In een dergelijke vergelijking zien we dat pragmatisch beleid waarin deskundigen en professionals de lijnen uitzetten, tevens een schaduwkant kent en dat virussen nog lang niet zo gemakkelijk te temmen zijn.

De aanpak van de hiv-/aidsepidemie was ten eerste een voorbeeld van pragmatisch handelen. Vanaf de jaren zestig ontstond in Nederland interesse in en noodzaak voor hulpverlening aan (met name intraveneuze) drugsgebruikers. Jongerenwerkers, huisartsen, apothekers en later gemeentelijke epidemiologen werkten samen aan middelen en maatregelen om de infectiegraad van hepatitis B in te dammen. De pragmatische attitude van de betrokken partijen, gericht op de leefbaarheid van de drugsgebruiker, betekende een breuk met de criminalisering van het gebruik, en de pathologisering van de gebruiker. Bloedonderzoek, ziektegeschiedenis en nagaan van de levensloop van patiënten vormden de hoofmoot van hiv-/aidsbeleid, naast overleg met getroffen groepen, voorlichting en toewerken naar gedragsverandering. Raakvlakken met de tegenwoordige tijd zijn onmiskenbaar aanwezig. Beleid van volksgezondheid wordt tegenwoordig openlijk pragmatisch gepresenteerd. Sterker nog, inzake de bestrijding van het coronavirus mag de hoofdman van het RIVM plaatsnemen naast de minister-president tijdens persconferenties, waar richtlijnen voor gedragsregels worden afgekondigd.

Ten tweede bestond er rond de hiv-/aidsepidemie weerstand binnen verschillende risicogroepen tegen testen. Onder andere belangenverenigingen van homoseksuelen en intraveneuze drugsgebruikers waren medio jaren tachtig huiverig voor stigma’s en sociale ontwrichting. Dat was mede vanwege een onzekere toekomst. Er was immers nog geen uitzicht op een remedie en een positieve test zou daarom meer kwaad dan goed kunnen doen. Onduidelijkheid over en weerstand tegen testen is kortom niet nieuw. Of dat nu is vanwege de afwezigheid ervan of vanwege de politieke consequenties als gevolg van veel positieve uitslagen – er komen blijkbaar nogal wat hoofdbrekens bij kijken. De sterfte en de resultaten van de tests die wel worden uitgevoerd werken niettemin stigmatiserend als het gaat om kwetsbare cohorten. Dat zien we bijvoorbeeld bij het spreekwoordelijke gebruik van ‘dor hout’, of als de slachtoffers worden beschouwd als vanzelfsprekende zondebokken binnen een sociaal-darwinistische lijn van redeneren. In een interview liet psychiater Damiaan Denys ter illustratie optekenen: ‘Het coronavirus is (…) een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl, een tik van de Schepper, de natuurwet.’

Voorlichtingsposter in het kader van het ontmoedigen van het delen van naalden in de bestrijding van hiv/aids onder intraveneuze drugsgebruikers. ‘District of Columbia. Alcohol and Drug Abuse Services Administration’, jaren tachtig, Verenigde Staten.

Ten derde vertonen de huidige coronapandemie en de toenmalige uitbraak van de hiv-/aidsepidemie overeenkomsten omtrent het gebruik van eufemismen. Waar de aanpak van hiv/aids in Nederland zichzelf al gauw aantrof in de hoek van ‘harm reduction’, is het gebruik van het begrip ‘intelligente lockdown’ inzake het coronavirus van eenzelfde zalvend gehalte. Want waar begin jaren tachtig de verstrekking van methadon, schone spuiten en eerstelijnshulpverlening voor intraveneuze drugsgebruikers werd geschaard onder het idee dat daarmee maatschappelijke en sociale schade (‘harm’) zoveel mogelijk werd beperkt (‘reduction’), kende dat beleid ook een schaduwzijde. Methadon leverde lang niet dezelfde high op als heroïne en was vaak moeilijker te kicken. Bovendien betekende deelname aan verstrekkingsprogramma’s net zo goed een dagtaak en leverde bloedonderzoek naar aanleiding van hiv/aids tevens stigma’s (‘homokanker’) op. De gedragsverandering die daarnaast van bepaalde bevolkingsgroepen werd verlangd vanaf medio jaren tachtig, behelst nu maatregelen als ‘anderhalve meter afstand’, ‘handen wassen’ en ‘mondkapje in het openbaar vervoer’. Maar het ‘intelligente’ karakter van dit beleid vervaagt echter bij de problemen in de verpleeg- en verzorgingshuizen, de schaduwkant van het huidige eufemisme. Achter de schermen van het deskundige beleid stierven in deze institutionele huishoudens ongeveer de helft van alle officieel gemelde overledenen. Enkel in lijn met de woorden van Denys kan dan geconcludeerd worden dat het karakter van de aanpak ‘intelligent’ is geweest.

Niettemin is te zien dat de aanpak van de uitbraak toen overeenkomsten vertoont met de meest recente virusuitbraak. We zien daarin pragmatische eufemismen en de vorming van kwetsbare bevolkingsgroepen terug, naast de haast onvermijdelijke stigma’s die deze cohorten begeleiden. Ten slotte is de belangrijkste les daarom misschien wel meer van geschiedkundige dan van epidemiologische of bestuurskundige aard. Geschiedenis vinden we terug onder onze neus, in gebeurtenissen en ontwikkelingen die haast gisteren hebben plaatsgevonden. Sterker nog, in het geval van de hiv-/aidsepidemie is de verleden tijd nauwelijks verder weg. Dit virus is immers nog altijd onder ons, in een schemergebied tussen dressuur en dreiging, en net als het coronavirus nog altijd niet volledig getemd.

Jitse Senf MA studeerde af op de aanpak van de heroïne-epidemie in Amsterdam vanaf eind jaren zeventig tot begin jaren negentig en is werkzaam als docent Geschiedenis.

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.