Historici.nl





Gepubliceerd op 14-11-2019

Verslag: symposium ‘De slag om de Schelde – 1944’. “A whole day of history”

Operatie Market Garden is zonder twijfel de bekendste geallieerde militaire operatie die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog op Nederlands grondgebied werd uitgevochten. Enigszins in de schaduw hiervan staat de Slag om de Schelde, die plaatsvond kort na het mislukken van de luchtlandingsoperatie in oktober en november 1944. De geallieerden wilden de Scheldemonding vrijmaken, zodat zij de haven van Antwerpen als aanvoerhaven in gebruik konden nemen. Op 30 oktober 2019 organiseerde het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in samenwerking met de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) een symposium over de gevechtsoperaties die precies 75 jaar geleden in het kader van de Slag om de Schelde in Zeeland en West-Brabant plaatsvonden en waarbij duizenden burgers en militairen het leven verloren en grote verwoestingen werden aangericht.

Een WO2 uniform van het Canadese 6th Anti-Tank Regiment Royal Canadian Artillery

Een gemêleerd gezelschap meldde zich op de vroege ochtend van 30 oktober in de officiersmess op Vliegbasis Woensdrecht. Naast geïnteresseerden en (oud-)defensiemedewerkers waren er ook talloze Canadezen aanwezig. Voor sommigen van hen had de dag een persoonlijk lading: hun (groot)vader vocht mee tijdens Slag om de Schelde. Opgedeeld in een ochtend- en middagsessie, werd het gehele programma gekenmerkt door verrassende invalshoeken.

Zware burgerverliezen

Erwin van Loo van het NIMH gaf als eerste spreker een overzicht van de start, het verloop en de nasleep van de slag in Zeeland en het westelijk deel van Noord-Brabant. De strijd ging volgens Van Loo gepaard met zware verliezen aan geallieerde en Duitse zijde, terwijl ook de burgerbevolking zwaar leed. Tijdens de Slag om  de Schelde kregen de geallieerden voor het eerst te maken met het laaggelegen polderlandschap dat nauwelijks bruikbaar was voor het gebruik van tanks en andere pantservoertuigen. Hierdoor moest de infanterie het vrijwel uitsluitend doen met steun van de artillerie en de luchtmacht.

Stephen Connor over de plek die de Slag om de Schelde inneemt in het huidige culturele domein.

In zijn lezing besprak de Canadese historicus Stephen Connor, van de Nipissing University in North Bay, Ontario, de herinneringscultuur rondom de Slag om de Schelde. Aan de hand van drie casussen nam hij het publiek onder meer mee in de huidige betekenis en herinnering van de ‘Schelde’. Nu, 75 jaar later, is de Slag om de Schelde niet enkel meer een historische strijd volgens Connor, maar neemt deze ook een belangrijke plaats in binnen het culturele domein. Connor wist met zijn verhaal een interessant perspectief toe te voegen aan de betekenis van de Slag om de Schelde.

Het luchtwapen

Zijn landgenoot Mike Bechthold sloot het ochtendprogramma af met een uiteenzetting over de inzet van het luchtwapen tijdens de slag. Bechthold ging op een scherpzinnige manier in op de rol die de geallieerde luchtstrijdkrachten speelden bij de evacuatie van het 15e Duitse Leger, het onder water zetten van Walcheren en de strijd op de grond. De aansluitende paneldiscussie, geleid door de eerste dagvoorzitter Ben Schoenmaker, directeur van het NIMH, bood ruimte voor kritische vragen.

Het middagprogramma bestond uit lezingen van de Nederlandse historici Jack Didden, Robert Catsburg en Johan van Doorn. Terwijl in het ochtendprogramma de focus veelal lag op het geallieerde en civiele perspectief, ging Didden in op ‘de vijand’, door de oprichting en inzet van Kampfgruppe Chill, in de herfst van 1944 toe te lichten. Op een enerverende wijze wist Didden de gevechtsacties van de gevechtsgroep onder de aandacht te brengen.

Polder fighting

Robert W. Catsburg verlegde de focus weer naar de geallieerde zijde. Uitvoerig beschreef hij de gevechten op het allerlaagste niveau – dat van de individuele militair – in West-Zeeuws-Vlaanderen. Catsburg, zelf opgegroeid in deze regio, nam de aanwezigen mee in een boeiend epos. Het modderige, bijna onbegaanbare terrein bleek een grote uitdaging voor zowel de geallieerden als de Duitsers. Polder Fighting werd zelfs een begrip in het Canadese militaire jargon.

De sprekers van de ochtendsessie aan het woord tijdens het discussiemoment.

Aan militair historicus Johan van Doorn de eer om het middagprogramma af te sluiten. Met een levendig verhaal en veel beeldmateriaal besteedde Van Doorn aandacht aan de gevechten rondom Woensdrecht. Zijn lezing gaf daardoor extra betekenis aan de bijzondere locatie van het symposium.

Het middagprogramma eindigde met wederom een paneldiscussie, ditmaal geleid door de tweede dagvoorzitter Wim Klinkert, verbonden aan de NLDA. Klinkert tekende ook voor de ‘wrap up’. Hij had onder meer gedurende de dag vastgesteld dat de geallieerden pas na grote moeite uiteindelijk beslag wisten te leggen op het Scheldegebied. De terreinomstandigheden speelden daarbij in het nadeel van de geallieerden, die op de nauwe polderwegen en dijken en door de vele inundaties nauwelijks gebruik konden maken van hun ‘armour’. Vooral de strijd in West-Zeeuws Vlaanderen toonde volgens Klinkert veel vergelijkingen met de gevechten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het symposium bood ruimte voor nieuwe, wetenschappelijke inzichten over de Slag om de Schelde. Maar, wellicht net zo belangrijk, gaven de zes uiteenlopende lezingen ook context bij persoonlijke verhalen. Na de afsluitende borrel keerden de aanwezigen, met genoeg stof tot nadenken, huiswaarts.

Avatar foto
Wietske van Oostveen studeerde Europese Studies en Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam. Zij werkt momenteel als informatiespecialist bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie in Den Haag.
Alle artikelen van Wietske van Oostveen
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.