Historici.nl





Gepubliceerd op 25-01-2024

Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – Congresverslag: Practices of Public Diplomacy 1500-2000

Buitenlandse vertegenwoordigers streven ernaar de publieke opinie in het land waar ze zijn gestationeerd te bespelen, met als doel de buitenlandse betrekkingen ten aanzien van hun eigen land positief te beïnvloeden. In 1965 bedacht de Amerikaanse rechtsgeleerde en voormalige diplomaat Edward Gullion de term ‘Public Diplomacy’ om deze praktijk te beschrijven, hoewel er veel oudere verwijzingen naar zowel de term als de praktijk te vinden zijn.[1]

Hierdoor blijft in het historisch onderzoek naar buitenlandse beïnvloeding er nog vaak een sterke associatie met de moderniteit, de opkomst van de democratie en de moderne media. Historici die zich richten op vroegmoderne diplomatie onderzoeken vergelijkbare praktijken, maar maken vaak gebruik vaak andere concepten en termen. Het begrip van de ontwikkeling van publieksdiplomatie in de loop der tijd wordt belemmerd door deze periodieke en disciplinaire verschillen. Het congres ‘Practices of Public Diplomacy 1500-2000’, had als doel een dialoog op gang te brengen tussen de onderzoekers uit verschillende disciplines en tijdsvakken die zich bezighouden met publieksdiplomatie. Het congres vond plaats in het Trippenhuis in Amsterdam van 18 tot 20 oktober 2023 en werd georganiseerd door Helmer Helmers, Nina Lamal en Kerrewin van Blanken als onderdeel van het NWO-project ‘Inventing Public Diplomacy in Early Modern Europe.’

Ware afbeeldinge der H. Ambassadevrs ende Gecommiteerde tot het Bestand (c. 1609). Amsterdam, Rijksmuseum

Om dit doel te bewerkstellingen waren drie vooraanstaande onderzoekers met verschillende specialisaties uitgenodigd als keynote sprekers. Tracey Sowerby, specialist in vroegmoderne Engelse diplomatie, behandelde de rol van de Apology of James I als gift voor buitenlandse vertegenwoordigers, evenals de receptie van de verschillende de gedrukte versies. Jessica Gienow-Hecht belichtte in haar keynote het concept ‘Nation Branding’, de wisselwerking tussen hoe landen hun eigen culturele waarden aantrekkelijk probeerden te maken voor andere landen. Zij betoogde dat liberale democratieën in de twintigste en éénentwintigste eeuw te kort schieten in het goed overbrengen van de verworvenheden aan het publiek. Nicholas J. Cull benadrukte dat publieksdiplomatie, en vooral het concept soft power, dient om de positieve kanten van de staat te belichten. Volgens hem biedt het nieuwere concept van reputational security een oplossing omdat het vergelijkingen mogelijk maakt door te kijken naar de resultaten van de (publieks-)diplomatieke inspanningen voor de reputatie van het desbetreffende land.

In vijf sessies kwamen verschillende vormen van publieksdiplomatie in de vroegmoderne en moderne tijd aan bod. Bram van Leuveren en Andrea Bergaz Álvarez onderzochten hoe spektakels, zoals banketten tijdens blijde intochten en muziekceremonies tijdens een vredescongres ingezet werden als diplomatiek wapen om een binnenlands of buitenlands publiek te beïnvloeden. In een andere sessie keken drie onderzoekers naar de praktijken van ambassadeurs tijdens ‘the Glorious Revolution’ (1688). Hier belichtte Basil Bowdler het openlijke conflict tussen Britse diplomaten en vluchtelingen uit de Nederlandse Republiek. Joey Crozier sprak over Schotse samenzweerders in dienst van Willem III en Jacob Baxter, speculeerde dat de memoires van Sir William Temple (1628-1699) gezien kunnen worden als publieksdiplomatie. Ook in latere sessies kwam de rol van genres en media uitgebreid aanbod. Paul Hulseboom analyseerde hoe Poolse gedichten in de zeventiende eeuw ingezet werden om verschillende publieken te bereiken en Anna Kalinowska gebruikte Engelse kranten om te kijken hoe er werd gerapporteerd over de vieringen na de overwinning van de Zweden op Polen-Litouwen tijdens de Tweede Noordse Oorlog. Vincent Kuitenbrouwer stelde dat Happy Station Show, een internationaal uitgezonden radioprogramma vol entertainment van Eddy Startzls vehikel om Nederland te promoten kan worden gezien.

Nina Lamal en Kerrewin van Blanken tijdens het congres.

In andere sessies ging het meer over de verschillende actoren en instanties in het opzetten en uitvoeren van publieksdiplomatie. Habib Saçmali belichtte de rol van de staat in zijn presentatie over de inzet van religieuze propaganda door de Afghanen en Ottomanen in de zowel diplomatieke als militaire strijd, die het einde zou betekenen van de Safawieden en de overheersing van de Ottomanen in de achttiende eeuw. Daniel Plesch schetste het ontstaan van supranationale vergaderingen, zoals de Verenigde Naties en voornamelijk de UNIO (United Nations Information Office), als belangrijk instituut om de wereld te informeren over zowel de organisatie als de toestand in de wereld. Nina Lamal en Kerrewin van Blanken keken dan net weer meer naar hoe diplomaten in de vroegmoderne tijd relaties onderhielden met nieuwsschrijvers en drukkers. In de presentatie van Matthias Häussler kwamen Duitse steden en regio’s aan bod, die veel belangrijker waren dan de centrale instellingen in het Duitse keizerrijk, om internationaal het toerisme te bevorderen via ‘nation branding’.

Zijn de diverse cases, zoals de banketten ter ere van Robert Dudley in diverse Hollandse steden in 1586, de radio-uitzendingen van Eddy Startz, en de memoires van William Temple allemaal publieksdiplomatie? Kan de boodschap van een tapijt ingezet worden om politieke allianties te bewerkstelligen? Gedurende de verschillende sessies was er volop discussie tussen sprekers en deelnemers waarbij vooral de vraag speelde in hoeverre een staat direct het initiatief diende te nemen of betrokken diende te zijn om over publieksdiplomatie te spreken. Deze discussies onderstreepten niet alleen de complexiteit en gelaagdheid van publieksdiplomatie, maar dienden ook verdere reflectie bij de aanwezige onderzoekers met andere disciplinaire achtergronden.

Het congres was een inspirerend begin om de dialoog tussen de onderzoekers die zich bezighouden met publieksdiplomatie in verschillende tijdsvakken op te starten en de basis te leggen voor toekomstig onderzoek.

Geschreven door Romée van Dommele, Joost Oosterhuis en Leo van Snippenburg, alle drie stagiairs bij ek het Inventing Public Diplomacy-project.

[1] Nicholas J Cull, ‘Public Diplomacy before Gullion: The Evolution of a Phrase’, n.d.



Alle artikelen van Romée van Dommele, Joost Oosterhuis en Leo van Snippenburg
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.