Historici.nl





Gepubliceerd op 07-07-2021

Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – Geheimhouding en publiciteit: een experiment met digitale onderzoeksmethoden

Het schrijven van informatieve brieven naar verschillende instanties in De Republiek was een van de belangrijkste taken van de vroegmoderne diplomaat. Willem Boreel, die in 1650 als ambassadeur van De Republiek naar Frankrijk werd uitgezonden, schreef dan ook veelvuldig naar diverse politieke instanties, waaronder de Staten-Generaal, raadpensionaris Johan de Witt en de Burgemeesters van Amsterdam. Waar binnen het project Inventing Public Diplomacy normaal gesproken het bredere publiek centraal staat, zullen in deze blogpost juist de bovengenoemde ‘officiële’ publieken de hoofdrol spelen. Speelde Boreel in zijn correspondenties in op deze publieken en waren er verschillen in de toon van zijn brieven naar de diverse ontvangers? En zo ja, wat zou de verklaring hiervoor geweest kunnen zijn? Die vraag wordt in deze blogpost beantwoord met behulp van computergedreven distant reading technieken.

Bij het project Inventing Public Diplomacy wordt er gewerkt met de Handwritten Text Recognition (HTR)-software ‘Trankribus’. Dit is een programma waarmee door het trainen van een model automatisch transcripties gemaakt kunnen worden. Voor dit experiment zijn de bovengenoemde correspondenties van Boreel in dit programma getranscribeerd. Door het HTR-doorzoekbaar maken van handgeschreven correspondenties kan er echter niet alleen sneller op bepaalde ‘keywords’ in de transcripties gezocht worden, maar kunnen deze ook gebruikt worden om computergedreven onderzoeksmethoden op toe te passen. Om de schrijfstijl van Boreel te analyseren, heb ik gebruik gemaakt van een combinatie tussen het programma LIWC (Linguistic Inquiry and Word Count) en het online tekstanalyse platform VoyantTools. Waar LIWC, door middel van een gehistoriseerd lexicon met een aantal categorieën, bepaalde patronen in de schrijfstijl van Boreel detecteert door het aantal woorden binnen een bepaalde categorie als percentage van het totaal aantal woorden weer te geven, heb ik deze patronen met VoyantTools verder geanalyseerd. 

Hoewel het lastig kan zijn om aan de percentages die LIWC als resultaten weergeeft conclusies te verbinden, viel er bij de correspondenties van Boreel wel degelijk iets op. Binnen de LIWC categorie ‘I’, waarin wordt gemeten hoe vaak een persoon vanuit de eerste persoon enkelvoud schrijft waren duidelijke verschillen te zien tussen de verschillende correspondenties. Naar Johan de Witt schreef Boreel relatief het meest vanuit de ik-vorm. Dit rijst de vraag of dit betekent dat de brieven van Boreel naar De Witt dan ook persoonlijker van toon waren dan de brieven naar de andere ontvangers? Een interessante kwestie, aangezien De Witt en Boreel niet bepaald vrienden waren. Boreel was immers oranjegezind, wat hem uiteraard niet populair maakte bij de raadpensionaris. 

Om dit verder te onderzoeken zijn in VoyantTools de collocaties van het woord ‘ick’ opgevraagd. Een eerste observatie hierbij was dat het woord ‘ick’, als een-na-vaakst voorkwam in de gehele getranscribeerde correspondentie tussen Boreel en De Witt. Hierbij viel ook op dat het woord ‘ick’, meer dan in de andere correspondenties, met gevoelige woorden werd gecombineerd. Zo kwamen de combinaties ‘ick vreese’, ‘ick verlanghe’ en ‘ick vetrouw’ voor. Maar ook de combinatie ‘Ick schrijve dit alleen aen u ed.’ kwam meer dan eens voor in de correspondentie. Naar de Staten-Generaal combineerde Boreel het woord ick veelal met de aanspreekvorm van de Hoog Mogende Heeren voor. Combinaties die voorkwamen waren bijvoorbeeld ‘Ick u Hooch Mo’, ‘Ick aan U Ho: Mo’ en ‘Ick U Ho Mo’. Gevoelswoorden kwamen veel minder voor. Voor de correspondentie naar de Burgemeesters van Amsterdam gold grotendeels hetzelfde.

Dit suggereert dat Boreel zich inderdaad op gevoeligere toon naar De Witt uitdrukte dan naar de andere ontvangers van zijn brieven. Maar als het niet aan de persoonlijke band tussen de raadpensionaris en de ambassadeur heeft gelegen, wat kan dit dan wel verklaren? Waarschijnlijk heeft de mate van geheimhouding van de correspondenties hier een rol in gespeeld. Boreel had de geheimhouding van zijn briefwisseling hoog in het vaandel staan. In 1651 klaagde hij over het uitlekken van informatie in een brief die hij naar de Staten-Generaal had verstuurd. Volgens hem zou dat leiden tot ‘ondienst voor de staat’ en ‘onlust voor hemzelf’. Er zijn inderdaad meerdere voorbeelden van brieven van Boreel naar de Staten-Generaal die gepubliceerd werden. Zo drukte Ian Iansz in 1650 één van Boreel zijn brieven en in 1664 werd hetzelfde gedaan door Diederich Morangje. Ook naar de Burgemeesters van Amsterdam sprak Boreel zich uit over de beperkte mate van geheimhouding van zijn correspondentie. Zo schreef hij, wederom in 1651, dat hij bepaalde zaken liever mondeling zou toelichten, omdat hij dan meer vrijheid van spreken had. Dit wijst erop dat ook het delen van informatie met de Burgemeesters van Amsterdam niet zonder risico van uitlekken gepaard ging. In het geval van De Witt lag dit wel iets anders. Net als Boreel, had De Witt de geheimhouding van de correspondenties die hij onderhield hoog in het vaandel staan. De raadpensionaris discussieerde daarnaast graag met gezanten over gevoelige zaken. Waarschijnlijk voelde Boreel zich dus veiliger om met De Witt gevoelige zaken te bespreken, en kan dat ook de relatief sensitievere toon van zijn correspondentie naar de raadpensionaris verklaren.

Dit is slechts het begin van een uitgebreider onderzoek naar de schrijfstijl binnen diplomatieke correspondenties. Gezien de beperkingen van de gebruikte methoden zijn dit nog geen bindende conclusies maar twee zaken zijn van belang. Ten eerste laat deze exercitie zien dat het gebruik van computergedreven technieken wel degelijk kan helpen om relevante patronen in teksten te herkennen die moeilijk met het blote oog waarneembaar zijn. Daarnaast laat deze bijdrage zien dat het bestuderen van de schrijfstijl in diplomatieke correspondenties een interessante bijdrage kan leveren aan onderzoek over publieksdiplomatie.

Femke Gordijn is stagiaire bij NL-Lab bij het project Public Diplomacy in Early Modern Europe.

Met dank aan Dio Müllers, stagiair bij het project Briefwisseling van Johan de Witt (1625-1672), voor het delen van zijn transcripties van de brieven van Willem Boreel aan Johan de Witt.

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.