Historici.nl





Gepubliceerd op 03-06-2019

Politiek en geschiedenis: de rechtvaardiging van geweld

In een volle Oude Lutherse Kerk werd op 22 mei de tweede editie van de jaarlijkse NIAS-lezing gehouden. Het onderwerp “dekolonisatie en het politieke gebruik van geschiedenis”  kwam voort uit een onderzoeksgroep van het NIAS: Comparing the Wars of Decolonization. In deze themagroep werken Nederlandse experts op het gebied van de dekolonisatieoorlogen in Indonesië samen met buitenlandse onderzoekers die andere dekolonisatie-conflicten bestuderen. Deze comparatieve aanpak moet het begrip vergroten van de gewelddadige periode die de Nederlandse geschiedenisboeken is ingegaan als de “politionele acties”. Terwijl in deze onderzoeksgroep de dekolonisatieoorlogen ook vanuit een militair-historisch, demografisch en politieke invalshoek worden onderzocht, stond tijdens de NIAS-lezing een meer cultuurhistorische insteek centraal. De sprekers hadden vooral aandacht voor de manier waarop de dekolonisatieoorlogen in Azië herinnerd worden, zowel in Europa als in Azië, en voor de manier waarop deze herinneringen, zowel in het verleden als in het heden, de inzet werden van politieke debatten over (nationale) identiteit.

© Ernée Derckx

Die cultuurhistorische toon werd meteen gezet in het openingswoord van NIAS-directeur en socioloog Jan Willem Duyvendak. Hij kwam met een actueel voorbeeld van politiek gebruik van geschiedenis – een onderwerp dat voor historici de laatste tijd haast onvermijdelijk lijkt: Forum voor Democratie. Duyvendak constateerde in de retoriek van Baudet een nostalgische sfeer, waarbij de Nederlandse geschiedenis wordt gereduceerd tot een verhaal van welvaart, vrijheid en tolerantie. Deze verheerlijking van het nationale verleden doet, volgens Duyvendak geen recht aan de complexe geschiedenis van Nederland. De keerzijde van die welvaart – slavernij en kolonialisme – wordt immers niet genoemd. Vervolgens sprak Ian Buruma, journalist, schrijver en Japan-kenner, over de manier waarop Nederland en Japan zich verschillend verhouden tot de Tweede Wereldoorlog en hun bezettingen van Indonesië. Ten slotte lichtten twee NIAS-onderzoekers hun gebieden van expertise toe. Esther Captain sprak over de herinnering op Indonesië aan de Tweede Wereldoorlog. Pierre Asselin vertelde over de Vietnamese, Franse en Amerikaanse perspectieven op de Vietnamoorlog.

De onderwerpen waren qua plaats en periode uiteenlopend, maar de sprekers kwamen wel tot enkele gelijksoortige conclusies. Misschien wel de belangrijkste van die conclusies had te maken met het collectief claimen van een slachtofferrol. De positie van slachtoffer of underdog is een geliefd retorisch instrument voor politici. Zelfs daders kunnen zich voordoen als slachtoffers en zo de visie op de geschiedenis manipuleren. Captain en Buruma illustreerden dit aan de hand van de Nederlandse herinnering aan Indonesië in de Tweede Wereldoorlog. Die werd volgens hen door één ervaring gedomineerd: “jappenkampen”. De tienduizenden Nederlanders die in de Japanse interneringskampen omkwamen, bepalen de Nederlandse herinnering. Dat er in diezelfde periode miljoenen Indonesiërs stierven aan honger, ziekte en dwangarbeid, of dat er na de oorlog tijdens de bloedige Nederlandse herovering van Indonesië minstens honderdduizend Indonesiërs stierven, heeft niet zijn intrede in de Nederlandse collectieve herinnering gedaan.

Volgens Buruma heeft in Japan, hoewel in een kleiner deel van de samenleving, een soortgelijk proces plaatsgevonden. Ofschoon progressieve groepen de imperialistische Japanse veroveringen tijdens de Tweede Wereldoorlog als oorlogsmisdaden accepteren, interpreteren conservatieve kringen deze oorlogsdaden nog steeds als het “bevrijden” van Zuidoost-Azië. Zij wijzen dan ook liever op de Amerikaanse atoombomen op Hiroshima en Nagasaki als oorlogsmisdaden, die de Japanse wreedheden als het ware teniet zouden hebben gedaan. Asselin wees op nog een voorbeeld van een dader die slachtoffer veinst te zijn. Na de Amerikaanse inval in Vietnam presenteerden de oude Franse koloniale machthebbers zich als vrienden van het Vietnamese volk. De Fransen zouden evenzeer slachtoffer zijn geweest van de Amerikaanse bezetting en bombardementen. Zodoende probeerden de Fransen hun eigen koloniale overheersing te vergeten. Asselin liet bovendien zien dat het Westen geen monopolie op de manipulatie van de geschiedenis heeft. De Vietnamese communistische partij was er net zo bedreven in. De partij construeerde een mythe om haar strijd tegen de Amerikanen kracht bij te zetten: een geschiedenis van verzet. Het Vietnamese volk zou volgens dit verhaal bijzonder zijn door zich altijd al te hebben verzet tegen indringers. Talrijke Chinese invallen, Mongoolse invasies, Franse overheersing en uiteindelijk de Amerikaanse bezetting hadden de Vietnamezen steeds afgeslagen.

© Ernée Derckx

Captain benoemde nog één belangrijk punt als het gaat om collectieve herinnering: de macht van taal. Door de Nederlandse herovering van Indonesië “politionele acties” te noemen wordt onze perceptie enorm gestuurd. Het woord politie verhult niet alleen het eigenlijke bloedige karakter van de gebeurtenissen, maar presenteert het bovendien als een interne gelegenheid. Het suggereert een mate van continuïteit die er niet was. Indonesië had zich namelijk al onafhankelijk verklaard, maar Nederland probeerde een proces van rekolonisatie te forceren. Die poging faalde, wat het einde betekende van kolonialisme in Indonesië. Maar noemen we dit dekolonisatie of onafhankelijkheid? Ook die keuze heeft met machtsstructuren van doen. “Dekolonisatie” legt de nadruk op de keuze van de Nederland, terwijl “onafhankelijkheid” of “revolutie” op de macht van Indonesië zelf wijzen.

Het verleden is, zo werd tijdens de NIAS-lezing duidelijk, vaak misbruikt voor politieke doeleinden. De vraag die daaruit voortkomt is: welke rol moeten historici daarin innemen? Is het genoeg om deze machtsstructuren en discourses decennia na dato bloot te leggen? Of moeten historici meteen ingrijpen als ze dit misbruik in het huidige publieke debat waarnemen? Socioloog Duyvendak deed dat met zijn kritiek op Baudet bijvoorbeeld wel. Over de politieke rol van historici organiseert het KNHG op 5 juni de debatavond Geschiedenis als (on)politieke wetenschap.

Avatar foto
Melle van Dammen heeft geschiedenis gestudeerd aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en Concordia University in Montreal. Hij is sinds 2019 werkzaam als stagiair bij het KNHG.
Alle artikelen van Melle van Dammen
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.