Historici.nl





Gepubliceerd op 12-05-2022

Wat we wel en niet willen weten over de geschiedenis van de klimaatcrisis

De klimaatcrisis echt begrijpen en aanpakken lukt alleen als we weten waar ze vandaan komt. En dus waar wij vandaan komen. De reacties op zijn boek Wat we toen al wisten. De vergeten groene geschiedenis van 1972 geven Geert Buelens de indruk dat wij (of zijn het alleen de media?) daar nog niet helemaal aan toe zijn.

Een vraag die zowat elke journalist stelt en die ook bij publieksoptredens telkens terugkomt: hoe hoopvol bent u? Nu ligt het niet in mijn aard om heel hoopvol te zijn en dus is mijn antwoord op die vraag wellicht niet zo belangrijk. Maar ze vertolkt uiteraard wel een heel belangrijk en veelvoorkomend gevoel: hoe kunnen we met vertrouwen aan een toekomst bouwen als blijkt dat we al vijftig jaar nalaten om de milieuproblemen fundamenteel aan te pakken? 

Beslist onwaar

In 1972 verscheen niet alleen het rapport van de Club van Rome waarin Grenzen aan de Groei werden gepostuleerd, veelzeggender is misschien nog wel dat in datzelfde jaar al door gewone burgers de alomtegenwoordigheid van plastic werd aangeklaagd; dat in Science het pas veel later ‘plastic soup’ genoemde fenomeen werd beschreven én werd gemeld dat plastic in ingewanden van vissen was aangetroffen; dat ook toen al gewaarschuwd werd voor de impact van CO2 op het klimaat en voor de verzuring van oceanen. Dat er sindsdien niets is gebeurd, is beslist onwaar. Bescheiden experimenten in Amsterdam met de batterij gedreven Witkar leidden via allerlei omwegen naar een vloot van elektrische deelauto’s. Zonne- en windenergie die in die jaren eigenlijk alleen hippies in afgelegen communes van stroom voorzagen, zijn vandaag niet alleen gemeengoed, ze zijn nu ook goedkoper dan fossiele varianten. Naar aanleiding van de allereerste VN Milieuconferentie uit 1972 voor het eerst in het gros van de lidstaten uitgevoerde nulmetingen over milieuoverlast ontwikkelden zich tot de datasets op basis waarvan vandaag rapporten over klimaat, biodiversiteit en de verzuring van oceanen worden opgesteld. Het geopolitieke bommetje waarmee de VS in volle Vietnamoorlog van ecocide werden beschuldigd (trefwoord: Agent Orange) is vandaag een onderbouwd juridisch concept op basis waarvan parlementen en weldra vast ook rechtbanken systematische milieudestructie strafbaar maken. Op dezelfde manier ging Christopher D. Stones’ juridische denkoefening ‘Should Trees Have Standing’ uit 1972 een eigen leven leiden – vandaag krijgen rivieren, lagunes en volledige ecosystemen rechtspersoonlijkheid, waardoor ze op een geheel nieuwe, fundamentele manier bescherming genieten. En onze kennis over alle biologische en biochemische processen die het leven op onze planeet (on)mogelijk maken, is spectaculair toegenomen. Toch staat de planeet er vandaag veel slechter voor dan een halve eeuw geleden. We weten wat de planetaire grenzen zijn, maar die kennis weerhoudt ons er niet van ze systematisch te overschrijden.

Nood aan cultuurwetenschappers

Ook hoe dat komt, begrijpen we steeds beter. Krachtige lobby’s van vervuilende bedrijven misleid(d)en de publieke opinie, cruciale politici zitten in de zak van de fossiele industrie en de neoliberale revolutie maakte concurrentie en consumptie tot het devies van de moderne mens. En daarmee wordt de klimaatcrisis ook een cultureel probleem. Te veel vormen van destructief gedrag zijn in onze samenlevingen positief geconnoteerd geraakt. Om dat proces te begrijpen hebben we dus ook cultuurwetenschappers nodig en historici.

In 2019 stelde Liesbeth van de Grift in het Tijdschrift voor Geschiedenis: ‘Een historisch perspectief op de grote vraagstukken van deze tijd – over klimaat, energie, verlies van biodiversiteit – is inderdaad broodnodig.’ Dat perspectief kan inzoomen op symptomatische dossiers als landbouwlobby’s of dierenrechten, maar bovenal lijkt me een diepere kennis over de ecologische impact van de moderniteit van belang. Hoe is vooruitgang geconceptualiseerd, ook als die structureel (ook) destructief van aard was? En ook de academie komt zo onder de loep te liggen: waarom werd milieugeschiedenis pas zo laat een subdiscipline en wat zegt dat over onze omgang met het verleden en hoe die is ingebed in ideeën over vooruitgang? Gingen we pas petrocultuur onderzoeken toen niet langer ontkend kon worden dat fossiele brandstoffen niet alleen luxe en rijkdom met zich meebrachten, maar ook onnoemelijk leed en ongelijkheid?

Confronterend

Antwoorden op die vragen zullen allicht confronterend zijn (want ze raken aan macht en privileges en de vaak ontluisterende achterkant van onze welvaart), maar dat geldt voor kennis en discussies over kolonialisme, slavernij en fascisme evenzeer. Waar journalisten en programmamakers vandaag steeds vaker vragen naar de historische wortels, ontwikkelingen en verklaringsmodellen van die nog altijd actuele kwalen, lijken ze vooralsnog minder geneigd dat te doen wanneer het de bronnen van onze milieu- en klimaatcrisis betreft. 

In het paar dozijn interviews dat ik de afgelopen maanden gaf, ging het uiteraard over de Club van Rome en vooral over waarom we onvoldoende handelden, maar opvallend zelden over ecocide, de juridische mijlpaal van Stone, het baanbrekende ‘animal liberation’-opstel van Peter Singer of de Deep Ecology van Arne Naess (ook voor het eerst gepresenteerd in 1972) – nochtans allemaal voorbeelden die ons kunnen inspireren om onze verhouding tot de natuurlijke omgeving te overdenken. Nog verrassender – naar onze kennis over klimaatverandering in 1972 werd evenmin gevraagd. Maar misschien nog wel de meest symptomatische lacune: het hoofdstuk in het boek waarin uitvoerig werd ingegaan op de ecologische destructie in de Sovjet-Unie en China. Kritiek op het kapitalisme is in ecologische discussies (terecht) vaste prik, maar deze passages nopen ons ertoe de kwestie nog breder te onderzoeken. Onze planetaire crisis gaat niet alleen over winstbejag, maar ook over maakbaarheid. Nu we de wereld opnieuw moeten leren maken, is dat misschien wel de meest confronterende boodschap van al. 

Geert Buelens is hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde en onderzoeker bij het Centre for Environmental Humanities aan de Universiteit Utrecht en de auteur van onder meer Europa Europa! Over de dichters van de Grote Oorlog(2008), De jaren zestig. Een cultuurgeschiedenis(2018) en het begin dit jaar verschenen Wat we toen al wisten. De vergeten groene geschiedenis van 1972.

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.